Koken met kutweer

D’r valt eigenlijk niet tegen op te koken, tegen dit kutweer. Ik weet niet hoe jullie je voelen, maar ik wil met een slaapzak over mijn oren forwarden naar volgend jaar april want dan zal het wel weer 30 graden zijn. Als ze nou stuivertje zouden wisselen, zodat we, laten we zeggen op 27 november softijsjes eten in een snikheet Sarphatipark, dan hoor je mij niet klagen. Maar iets in mij zegt me dat dat niet gaat gebeuren.

Hoe dan ook, we moeten door. Tot april, minstens. En in de tussentijd moeten we ook nog eten, seizoensneutraal het liefst want dat het eigenlijk zomer is en geen herfst, daar willen we even niet aan denken. Deze rijst stond in het begin van mijn studententijd vaak op tafel. Daarna is ‘ie lange tijd in de vergetelheid geraakt en nu weer bezig aan een vastberaden comeback in mijn keuken.

Voor twee personen: snipper een sjalotje en een teentje knoflook in beetje olijfolie in een pan. Voeg dan 150 gram basmatirijst toe, bak een minuut mee en giet alles onder met 225 milliliter groentebouillon (van een tabletje). Breng aan de kook, zet lager en laat zachtjes afgedekt pruttelen. Vergeet niet af en toe te roeren. Hak intussen twee eetlepels zwarte olijven zonder pit en drie bosuitjes in ringetjes en een halve rijpe avocado in stukken. Snijd een paar takken platte peterselie fijn. Ontdoe twee tomaten van de pitjes en snijd ook deze fijn. Na 10 tot 15 minuten is de rijst klaar. Voeg dan de andere ingrediënten toe en warm alles twee minuten goed door. Breng op smaak met zout en peper en eet met merguezjes of gegrilde vis.